Uitstrijkje

Baarmoederhalskanker

Elk jaar wordt in Nederland bij ongeveer 700 vrouwen baarmoederhalskanker vastgesteld. Baarmoederhalskanker komt voor bij vrouwen van alle leeftijden, maar het meest bij vrouwen van 30 tot 60 jaar. Baarmoederhalskanker ontstaat meestal uit cellen in het slijmvlies op de grens van baarmoederhals en baarmoedermond. Dat gebeurt doorgaans heel langzaam. Hierdoor is het mogelijk om beginnende afwijkingen, die tot kanker kunnen leiden, op te sporen.

Het maken van een uitstrijkje
Het uitstrijkje voor het bevolkingsonderzoek wordt gemaakt door de doktersassistente. Neem als u deze heeft het oproepformulier van de GGD mee. De doktersassistente zal u een paar vragen stellen, zoals de datum van uw laatste menstruatie. Zij zal u ook vertellen hoe en wanneer u de uitslag van het onderzoek krijgt.

Dit jaar zijn dit de geboortejaren, met de maanden waarin u opgeroepen wordt:

1955   augustus – september
1960   november – december
1965   maart – april
1970   oktober – november
1975   februari – maart
1980   april – mei
1985   juni – juli

Mocht u geen oproep van ons hebben gehad of zelf een blauw GGD-formulier thuis hebben ontvangen, neem dan contact op met de assistente.

Waarom meedoen?
Door een uitstrijkje zijn beginnende afwijkingen aan de baarmoederhals te ontdekken, die nog geen kanker zijn. De kans op genezing is in die gevallen zeer groot. Vrouwen bij wie een beginnende afwijking wordt gevonden, hebben meestal geen klachten. Daarom krijgen alle vrouwen van 30 tot 60 jaar eens in de vijf jaar een uitnodiging om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.

Tussen nu en het volgende uitstrijkje
Neem contact op met uw huisarts indien u last krijgt van:

  • hinderlijke afscheiding
  • bloedverlies bij of vlak na geslachtsgemeenschap
  • bloedverlies buiten de menstruatie
  • bloedverlies als u een jaar of langer geen menstruatie meer heeft gehad.